21 okt KERAMIEK 2018 – Appel, Boom, Succes
Ook in de kunstwereld geldt het credo ‘Die appel valt niet ver van de boom’. Melissa Muys, dochter van grote namen in de keramiekwereld: Monique Muylaert en Herman Muys, treedt in de voetsporen van haar ouders als succesvol kunsthistorica en kunstenaar. Kempro is vereerd dat zij dit jaar de selectie op zich heeft genomen voor KERAMIEK 2018. Natuurlijk mocht één van haar twee beroemde ouders/inspiratoren niet ontbreken. Omdat het een krachtige – maar let op hè: evengoed adembenemend fragiele – mannententoonstelling is geworden, viel de keuze op pa Herman. Naast hem drie andere grote namen uit keramiekland. Galerie Kempro bevestigt haar sinds 2008 opgebouwde reputatie met deze jaarlijkse keramiekexpositie.
Liefdevolle omhelzing
Lieven Demunter (1962) werkt voornamelijk in keramiek en brons. Voor hem zijn beelden iconen op een innerlijke zoektocht, stille getuigen van een voortdurende bevraging van zichzelf en van de wereld om hem heen. En anders dan het denken dat verdeelt en heerst, dat identificeert en etiketten opplakt, focust zijn creativiteit zich op de chaotische complexiteit van het leven als groter geheel. Waarin scherpe begrenzingen vervloeien, zodat mensen zich tonen van een dierlijke kant en dieren zich verbaasde mensen weten. Een hoofs paard dat elegant naar de hemel reikt, vogels voor wie vliegen een weemoedig verhaal van vroeger is… het kan allemaal en het wordt er alleen maar échter en werkelijker op. Het is geen cynisme, geen liefdeloze onthouding. Integendeel. Het ook technisch bijzonder sterke werk van Lieven Demunter getuigt van een liefdevolle omhelzing van alles wat is.
Menselijke monstertjes
Marc Janssens’ (1960) krachtige en fragiele sculpturen, meestal mensenfiguren dompelen de toeschouwer onder in een wereld van fantasie, tederheid en humor. Met haarfijn oog voor detail bouwt hij aan het originele verhaal van elke sculptuur. Hij bekleedt keramische beelden met materialen zoals ijzerdraad, linnen stroken, papier, hout, herwerkte onderdelen van gerecycleerde objecten en allerlei prullaria. Deze extra dimensies zijn van fundamenteel belang voor de originaliteit en dragen bij aan de poëtische expressie van elke creatie. Janssen puzzelt met fijne vingers en radertjes en ontwerpt menselijke monstertjes. Hij borduurt met keramiek en verpulverde materialen gedrochten die zijn ontsnapt uit de grotten van een eeuwenoud ritueel. Of vlinders met het lichaam van een poppetje. Stuk voor stuk, beeld voor beeld, prettig inspirerende dingetjes die hun charme ontlenen aan het versleten zijn en het onverwachte. Op poëtische wijze geëtaleerd door de zorgvuldige vingers van de tijd.
Scheuren en gaten
Het oeuvre van Herman Muys (1944) is bijzonder veelzijdig, staat bol van controversiële verbeelding, maar het geniale achter iedere voorstelling is zonder twijfel de ambiguïteit. In zijn oeuvre is geen plaats voor krachtdadige, baldadige poses, geen bruuske bewegingen noch overdaad aan emotionele expressie. Zijn figuren zijn bijna statisch en stralen waardigheid uit, als reflectie op de menselijke natuur: de drang naar macht. Met loerend om de hoek het altijd nakende verval. Nooit echt uitbundig, toch altijd herkenbaar worden maatschappelijk relevante thema’s gespiegeld. Met uiterst dunne kleilagen creëert Muys holle figuren, waarbij de korreligheid, de rekbaarheid en de broosheid van de klei de dramatiek versterken. De scheuren en de gaten in de dunne kleihuid vertellen een schrikwekkende geschiedenis. Is het kracht of is het zwakte? Hoogmoed of verdoken angst? Volharding of een laatste verzuchting?
Onopgesmukte naaktheid
Peter Vanbekbergen (1962) ontwerpt monumentale keramische beelden door met repen natte klei holle vormen op te bouwen en die volumes vorm te geven door er van binnenuit op te drukken. Zijn beelden tonen een bizarre wereld van menselijke figuren; figuren in rijen, de ene achter de andere, geduldig en waardig wachtend op een streepje zonlicht. Van heel klein tot bijna levensgroot, figuren die naar de realiteit zijn gecreëerd of die realiteit juist op bizarre wijze ontwijken. Vanbekbergen heeft een voorliefde voor primitieve kunstvormen. Net als bij deze oervormen, kiest hij ervoor om het overbodige weg te laten. Hij toont mens en dier in hun onopgesmukte naaktheid en deformeert de perfecte lichaamsvorm. Juist daardoor ogen zijn beelden puur en reëel. Zijn mensen en dieren ontroeren. Er is een gevoel van herkenning, want ondanks hun robuustheid lijken zij toch kwetsbaar. Niet alleen de korte en te dunne armen en benen zorgen voor controverse, vooral de imperfectie binnen het gezichtsveld is pakkend. Tot in detail wordt de onvolmaaktheid doorgetrokken: dichtgeknepen ogen, het ene net iets hoger dan het andere, de kleine neus, aan één zijde platgedrukt en net iets buiten het centrum, de mond scheef ingedrukt en de kin bijna volledig verzonken in een steeds verder uitdijende vormeloosheid zonder contouren. Verdwaasd bekijken deze beelden de wereld én de toeschouwer.